We roken nu al weer een week niet en totnogtoe is dat draaglijk. Het geheim is: geen sigaren in huis of bij de hand hebben. Als er niets te roken valt, gaat de aandrang vanzelf voorbij.
Mijn vader maakte het mij een jaar of twintig geleden even moeilijk door een dag voor Aswoensdag terug te keren van zijn hibernatie aan de Costa del Sol met een taxfree Schipholtas vol sigaren. Ondanks motregen en duisternis, heb ik toen de barbecue als brandstapel ingericht en de hele voorraad ritueel verbrand - zeven keer er omheen gelopen met de klok mee, een Jericho-ervaring.
Proberen te stoppen met roken, terwijl je nog een hele tas sigaren in de kast hebt liggen, had het leven maar nodeloos ingewikkeld gemaakt, want zoals Oscar Wilde al zei: ik ben tegen elke verleiding bestand, behalve tegen de verleiding zelf.
Dat ging van de week ook op voor de leden van de Hoge Raad. Die lieten zich verleiden tot een politiek correct oordeel en bedachten een redenering om de kromme antirookwet van de zojuist demissionair geworden minister Klink alsnog recht te praten en het roken - op basis van een rammelende wetstekst - in alle café's integraal te verbieden, ook in eenmans buurt- en dorpskroegjes.
Ik denk dat de HR met die uitspraak de tijdgeest niet goed inschat en afgezien daarvan vind ik dat de overheid zich met een dergelijk verbod schuldig maakt aan bedillerigheid en nodeloos de persoonlijke levenssfeer aantast.
De burgerlijke ongehoorzaamheid die uit als overbodig en onrechtvaardig ervaren regels voortvloeit, ondermijnt uiteindelijk de rechtstaat, zeker in het onzekere klimaat dat ons politiek en financieel-economisch wacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten