woensdag 24 februari 2010

Kapnos eimi

We roken nu al weer een week niet en totnogtoe is dat draaglijk. Het geheim is: geen sigaren in huis of bij de hand hebben. Als er niets te roken valt, gaat de aandrang vanzelf voorbij.
Mijn vader maakte het mij een jaar of twintig geleden even moeilijk door een dag voor Aswoensdag terug te keren van zijn hibernatie aan de Costa del Sol met een taxfree Schipholtas vol sigaren. Ondanks motregen en duisternis, heb ik toen de barbecue als brandstapel ingericht en de hele voorraad ritueel verbrand - zeven keer er omheen gelopen met de klok mee, een Jericho-ervaring.
Proberen te stoppen met roken, terwijl je nog een hele tas sigaren in de kast hebt liggen, had het leven maar nodeloos ingewikkeld gemaakt, want zoals Oscar Wilde al zei: ik ben tegen elke verleiding bestand, behalve tegen de verleiding zelf.

Dat ging van de week ook op voor de leden van de Hoge Raad. Die lieten zich verleiden tot een politiek correct oordeel en bedachten een redenering om de kromme antirookwet van de zojuist demissionair geworden minister Klink alsnog recht te praten en het roken - op basis van een rammelende wetstekst - in alle café's integraal te verbieden, ook in eenmans buurt- en dorpskroegjes.
Ik denk dat de HR met die uitspraak de tijdgeest niet goed inschat en afgezien daarvan vind ik dat de overheid zich met een dergelijk verbod schuldig maakt aan bedillerigheid en nodeloos de persoonlijke levenssfeer aantast.
De burgerlijke ongehoorzaamheid die uit als overbodig en onrechtvaardig ervaren regels voortvloeit, ondermijnt uiteindelijk de rechtstaat, zeker in het onzekere klimaat dat ons politiek en financieel-economisch wacht.

woensdag 17 februari 2010

Het staat op de stoep en het rookt

Het is Aswoensdag en ik heb net mijn laatste sigaar opgestoken. Eigenlijk stond de laatste voor Vette Dinsdag [Mardi Gras] gepland, maar zoals dat gaat met planningen, het loopt altijd anders. Deze keer gooide een onvoorzien bezoek aan een zwembad roet in het eten. Mijn kleinzoon zwom zaterdag af en dat bleek een dagvullend programma op te leveren, waarin voor het roken van twee sigaren geen plaats was. Pas om halfelf 's avonds kon er bij een late Schotse espresso nog net een gerookt worden, terwijl er voor die dag twee gescheduled waren. Er bleef er zodoende één over, die in het strakke eindschema nergens meer in te passen was.
Nu breekt een periode aan van onverbiddelijke rookloosheid, die afhankelijk van onbeheersbare factoren enkele dagen tot levenslang kan duren. Voorlopig mik ik traditiegetrouw op eerstepaasdag.

Voorheen had stoppen met roken steevast drie onaangename gevolgen: de stoelgang raakte volledig van slag, ik kreeg in de week erna een zware verkoudheid, zelfs holteontstekingen en ik had nog maar een paar uur slaap nodig en lag de rest van de nacht klaarwakker. Vandaar dat ik geneigd ben te geloven dat roken, van sigaren althans, in mijn geval het welzijn en zelfs de gezondheid bevordert, een standpunt dat in de loop der jaren minder bijval kreeg dan het verdiende.
Wat wél waar is, is dat je smaak en reuk erop vooruitgaan, als je niet meer rookt. Met die betere smaak valt te leven, maar meer ruiken is niet altijd een onverdeeld genoegen, zeker niet voor een stadsbewoner.
Als ik 's morgens voor het Concertgebouw op de tramhalte in de Van Baerlestraat stond, kreeg ik door de uitlaatgassen altijd prikkelingen in mijn neus en niesbuien. Die gingen pas over, als ik eenmaal met een bekertje automatenkoffie achter mijn bureau de eerste sigaar opstak. Dat zet je toch aan het denken.

donderdag 11 februari 2010

Financieel-industrieel complex doet een Haïti

Het is weer eens gezegd, openlijk. Deze keer door (niemand minder dan) Sir Richard Branson, de grondlegger van de Virgin Group: binnen vijf jaar is er een tekort aan olie. Peak Oil in 2015, uiterlijk.
"Regeringsleiders," zegt hij, "luister niet langer naar de praatjes van de IEA en de oliemaatschappijen, maar doe iets om een ramp te voorkomen!"

Doe iets!? Maar wat?
Sinds 1981 wordt er meer olie verbruikt dan er wereldwijd aan nieuwe olie wordt gevonden. De vraag naar olie -en in het algemeen, fossiele brandstoffen- neemt elk jaar toe, exponentieel. Door de kredietcrisis mag de vraag momenteel wat gedrukt worden, dat biedt slechts tijdelijk soelaas.
De grootste olie- en gasvelden, die de afgelopen decennia de behoefte hebben gedekt, zijn op hun retour en produceren elk jaar minder. Er moet dus steeds meer nieuwe olie gevonden worden om het toekomstig gat tussen vraag en aanbod te kunnen dichten. Het productioneel maken van nieuwe velden duurt 7 tot 10 jaar en alweer door de kredietcrisis hebben exploratie en ontwikkeling in 2009 ten dele stilgelegen.
Bovendien is de kwaliteit van nieuw ontdekte olie minder (zuurder en dikker) dan de huidige standaarden WTI (light, sweet crude) en Brent (Noordzee) en voor de efficiënte verwerking daarvan zijn op grote schaal nieuwe raffinaderijen nodig. Dat vergt grote investeringen en juist in een tijd dat banken niet willen lenen. Het tijdperk van overvloedige, goedkope energie is daarom voorgoed voorbij.

Door de economische groei in China en India (samen 2,3 miljard mensen, and counting) en de stijgende autoverkopen daar, plus de vraag naar meer en beter voedsel, zou er elke 2 à 3 jaar een Saudi-Arabië bij moeten komen om aan de te verwachten vraag te kunnen blijven voldoen.
In olie-exporterende landen (OPEC en andere, zoals Noorwegen, Rusland en Mexico) neemt bovendien het binnenlands verbruik voortdurend toe, zodat er bij een door depletie dalende productie nóg minder overblijft voor de vrije markt, de VS en de EU.
Invoeging 18 februari 2010:
Ik ben niet de enige die er zo over denkt. Lees Ambrose Evans-Pritchard, 'Barclays and Bank of America see looming oil crunch.'

Alternatieve, groene energie kan alleen ontwikkeld worden en bestaan bij de gratie van energie uit fossiele brandstoffen. Zelfs bij grootschalige toepassing -windparken op zee, woestijnen vol zonnepanelen, ethanol en biodiesel- is de netto energieopbrengst in verhouding tot de geïnvesteerde (fossiele) energie zo gering, dat iedere politicus die beweert dat deze investeringen met overheidssubsidie het belastinggeld waard zijn, óf een basiscursus rekenen zou moeten volgen, óf voor leugenaar gezet moet worden.
Grosso modo zijn alternatieve energieprojecten een pure verspilling van onze kostbare reserves aan fossiele brandstoffen [voetnoot] en andere grondstoffen en de enigen die er via het subsidiecircuit van profiteren zijn onderzoeksinstellingen (academia), grondeigenaren (boeren) en de energiereuzen (de groenestroomlobby).
Zoals Churchill in 1939 over Rusland zei: "I cannot forecast to you the action of Russia. It is a riddle, wrapped in a mystery, inside an enigma," geldt voor het evangelie van de groenekousenkerk: het is een credo, gebaseerd op een dogma, geboren uit een illusie.

Om de impact van groeiend energieverbruik op het milieu en het klimaat te beperken is een dure techno-oplossing bedacht: pomp de CO2 de grond in. Daar hoort een vergunningenstelsel (cap-and-trade) bij voor bedrijven en industrieën die hun CO2 wel in de atmosfeer lozen, onder toezicht van een bureaucratie die de uitstootrechten bepaalt en toekent en de naleving van de regels controleert.
Handel in deze CO2-rechten is echter zo fraudegevoelig en kwetsbaar voor speculatie en politieke manipulatie, dat het een schande is dat de leiders en parlementen van landen die zich democratisch noemen, ermee in zee zijn gaan. Hoe effectief toezichthouders in de praktijk zijn, hebben we onlangs nog uitgebreid mogen ervaren in de financiële wereld.
Voor een kleine elite is het een zoveelste mogelijkheid tot exorbitante zelfverrijking, terwijl iedereen die even nadenkt, zal inzien dat dit slechts een groengekalkte façade is om een almaar groeiend woud van rokende schoorstenen (kolencentrales) en uitlaatpijpen aan directe waarneming te onttrekken.

De politiek lijkt blind, maar verstandige mensen zien de bui hangen. Die begrijpen dat de geïndustrialiseerde wereld binnen vijf jaar te maken krijgt met een structureel energietekort. In de aanloop daar naartoe zakt het financiële fiatstelsel als een kaartenhuis in elkaar en daarmee ook de wereldhandel. Eind 2008 en begin 2009 kregen we daar al een voorproefje van, toen de olieprijs tot bijna US$150 steeg en een aantal deelnemers aan het pyramidespel hun gokschulden niet meer kon aflossen en failliet ging (Lehman, Fortis) of met een infuus aan de schatkist kunstmatig overeind werd gehouden (zombiebanken).
Dat heeft sommige landen -de PIIGS- zoveel geld gekost, dat in 2010 die landen nu zelf wankelen op hun financiële grondvesten. Als de bezuinigingen die een ineenstorting moeten voorkomen, geen draagvlak vinden bij de bevolking en er ontstaan stakingen en sociale onrust, dan betekent steun van de EU en de ECB slechts uitstel van executie. Buitenlandse investeerders trekken hun geld terug en dan zitten we zo in 'kredietcrisis II', een financiële versie van Haïti.
Invoeging 16 februari 2010
- Thinking the unthinkable about the euro.

Voor de babyboomgeneratie, die nog droomt dat ze aan het begin staat van een welverzorgde en comfortabele oudedag, hebben 2010 en volgende jaren een 'rude awakening' in petto.

Voetnoot, Greer 2010-02-25
The same logic also explains why projects for coming up with a replacement for fossil fuels using sunlight, or any other readily available renewable energy source, are doomed to fail. What makes fossil fuels so valuable is the fact that the energy they contain was gathered over countless centuries and then concentrated by geological processes involving fantastic amounts of heat and pressure over millions of years. They define the far end of the curve of energy concentration, at least on this planet, which is why they are as scarce as they are, and why no other energy resource can compete with them – as long as they still exist, that is.

maandag 8 februari 2010

Psychophrenomachia

Het mooie van schema's is dat ze de wereld overzichtelijk maken. Je weet waar je aan toe bent, althans, tot op zekere hoogte. Zo weet ik, dat ik gisteren vier en per vandaag drie sigaren mag roken en dat dat tot en met vrijdag zo blijft.
Wie kan doen wat hij wil en wanneer hij wil, heeft geen schema's nodig, maar zodra er een doel wordt gesteld, moet er gepland worden. Voorraden in kaart brengen, een tijdlijn uitzetten met punten erop waar subdoelen gerealiseerd moeten zijn.
De kunst is om je aan het schema te houden, al zit daar de nodige rek in. Als ik vandaag een sigaar meer zou roken, doe ik dat in het bewustzijn dat ik er ergens in het traject een minder kan opsteken, want het uitgangspunt blijft: de enige en laatste sigaar is gereserveerd voor dinsdag, 16 februari.
Maar het omgekeerde is ook waar. Als ik er nu een minder rook, zal ik die voor de einddatum alsnog moeten wegpaffen, want er mag niets overblijven. De kans dat dit een probleem wordt, is echter niet erg groot.

In de woestijnen van tijd tussen twee sigaren in begin ik me onrustig te voelen. Af en toe wat eten, of een glaasje wijn bieden nauwelijks soelaas. Het wordt een harde strijd tussen de rede en de zinnen, vrees ik.

zondag 7 februari 2010

Gekte is niet erg, zolang er een patroon in zit

Om van het roken af te komen gebruik ik een beproefde methode. Minstens vijftien jaar lang stopte ik elk jaar met roken, niet met nieuwjaar maar op Aswoensdag, de aangewezen dag daarvoor, lijkt mij.
Ongeveer twee weken voor de fatale datum inventariseerde ik mijn voorraad sigaren en stelde een schema op dat begon met zes of zeven stuks per dag en eindigde met één op de laatste dag van Carnaval, Mardi Gras, de dinsdag voor Aswoensdag. Daarmee moest mijn voorraad dan ook precies óp zijn, zodat achteloos doorpaffen geen optie kon zijn.

De beloning voor deze daad van zelfversterving kwam met Pasen, want op eerste paasdag mocht ik van mezelf dan bij de koffie weer een sigaar opsteken.
Dat gaf aanleiding tot principiële discussies met verstokte rokers, want wat had het voor zin om te stoppen, als je van tevoren toch al wist dat je weer zou beginnen? Mij ging het echter niet om principes. Het heeft iets moois om vaste patronen bewust te doorbreken -daar valt zelfs plezier aan te beleven- maar je moet niet pretenderen dat je de strijd tegen jezelf kunt winnen, tenzij je vervalt tot fanatisme. De zuigkracht van je onderbewuste roerselen is een of twee ordes groter dan de drijfkracht van je rationele gesputter.

Dat bleek ook wel, want in die ruim vijftien jaar heb ik Pasen maar twee of drie keer gehaald. Soms hield ik het twee weken vol, soms een maand. Een keer stapte ik na twee dagen al weer naar de sigarenboer, maar er was ook een jaar dat ik mijn doel ver voorbijschoot. Maar ja, dan zit je in augustus op een bankje tegen de muur van Ristorante Molinari op de piazza van Airole met een glaasje wijn te praten met een inboorling die je op een gegeven moment een pakje Gauloise voorhoudt en dan denk je, na een halfjaar niet roken, 'Ach, waarom niet?'

zaterdag 6 februari 2010

We zijn de sigaar

Vorige week hoorde ik dat mijn favoriete sigaar uit de handel gaat. Ondanks mijn substantiële bijdrage worden er te weinig van verkocht. Al jaren ben ik een Gezel-roker, de panatella van 'De Heeren van Ruysdael', een quasi-sjieke merknaam die vooral bedacht lijkt om een hoger dan gemiddelde prijs te rechtvaardigen.
Een mooie aanleiding dus om er nu maar eens een punt achter te zetten, achter dat roken, bedoel ik. Ruim dertig jaar lang heb ik blijmoedig de jaarlijkse begrotingen van meneer Kok, Zalm en Bos gesteund met een onwaarschijnlijk bedrag aan betaalde accijnzen, maar een bedankje kon er nooit af. Tabak valt onder de genotmiddelen en in dit calvinistische land werd genieten oogluikend toegestaan, als je bereid was er extra voor te betalen.

Twintig jaar geleden echter werd er een volledig nieuwe insteek gekozen om het roken te ontmoedigen. Het was slecht voor de gezondheid, maar nu niet alleen meer van de roker zelf, maar ook van de meerokers, degenen die zonder accijns te hoeven betalen konden meegenieten van uitgeblazen rook. Hoewel ik de eerste die aan meeroken is doodgegaan nog moet tegenkomen, was dit uit propagandaoogpunt natuurlijk een meesterzet. Ons land herbergt voldoende hypochonders en gezondheidsfreaks om de tevreden roker in het defensief te dringen. Al in de jaren '90 werd je in restaurants, als je bij de koffie een sigaar opstak, geconfronteerd met steels over schouders geworpen dodende blikken.
Toen de anti-rooklobby de wetgever eenmaal over de brug had gekregen, was het hek helemaal van de dam. Rokers werden tot paria's gemaakt, die naar de periferie van de samenleving moesten uitwijken om hun als verderfelijk gebrandmerkte gewoonte bot te vieren, buiten aan de voordeur, hangend uit een raam of op een balkon. Goed om een longontsteking op te lopen.
Maar ja, dit is een achterhoedegevecht. Bij de jongeren is roken eigenlijk geen issue meer. Die hebben de weg gevonden naar andere soorten genotmiddelen van een aanzienlijk minder onschuldig karakter. Mensen kunnen nu eenmaal niet zonder stimulerende middelen. Altijd zoeken zij naar wegen om in trance of in een roes te raken, omdat een dergelijke toestand hun het gevoel geeft dat zij in contact zijn met een hogere werkelijkheid of waarheid, het gevoel dat zij écht leven, of simpel omdat zij het lekker vinden.

Gisteren ben ik aan het afkickproces begonnen. Vier sigaren heb ik gerookt, ongeveer de helft van mijn normale dagrantsoen. In minder dan twee weken bouw ik dat aantal af tot nul, waarvan dagelijks een korte impressie op deze blog.